In tien jaar tijd was in het modebeeld niets meer te bespeuren van de wat decadente élégance van het begin de twintigste eeuw. De vereenvoudiging die in de oorlog noodzaak was geweest, groeide nu uit tot een nieuwe stijl waarin de nadruk werd gelegd op de bewegingsvrijheid.
De kleding van de vrouw was recht en sluik, met het accent op de heupen. De roklengte reikte aanvankelijk tot de enkel, na 1921 tot de kuit en werd na 1923 geleidelijk korter. De japon was meestal kraagloos met een V-hals, een ronde of een vierkante hals. Veel gedragen werd de deuxpièces, dat bestond uit een rechte of geplooide rok met een lange blouse over de rok. Verder: veel gebreide jumper.